België - Bure
In april 2014 ben ik voor het eerst naar de Ardennen geweest in het plaatsje Bure, speciaal voor het Ardennen Offensief.
De doelstelling van deze vijf dagen waren, Foy, Bastogne, Recogne, Cobru, het nieuwe museum in Bastogne, en het 101st airborne museum, en la roche. En de Bastogne barracks.
De doelstelling van deze vijf dagen waren, Foy, Bastogne, Recogne, Cobru, het nieuwe museum in Bastogne, en het 101st airborne museum, en la roche. En de Bastogne barracks.
Duitse begraafplaats in Recogne, er rusten 6807 Duitse soldaten
Het Ardennen Offensief
Op 16 september overlegde Hitler voor het eerst met zijn militaire staf over dit plan. Nadat Hitler van Gerd von Rundstedt de situatie in het westen had doorgekregen, besloot hij om op 25 september dieper op zijn plannen in te gaan. De situatie aan het oostfront leek geen kans op succes te bieden. In het westen daarentegen waren wel degelijk mogelijkheden.
Het Ardennenoffensief was een plan van Adolf Hitler om de meest noordelijke troepen van de geallieerden aan het westelijke front af te snijden van hun bevoorradingslijnen en ze te vernietigen. Al sinds de zomermaanden van 1944 liep hij rond met de gedachte om nog één keer over te gaan tot een groot, succesvol offensief. Een militaire overwinning achtte hij noodzakelijk om onderhandelingen over het beëindigen van de oorlog een betere uitgangspositie te geven.
In september 1944 waren de systematische voorbereidingen voor het offensief al begonnen. Om de legerafdelingen die tot de aanval moesten overgaan moed in te blazen, kregen de divisies een volledig nieuwe uitrusting. De troepen werden getraind op het uitvoeren van tegenaanvallen en gevechten in de nacht. Eind oktober beval het OKW om grote brandstofreserves aan te leggen, zodat er voldoende brandstof zou zijn tijdens het offensief. Dit alles verliep niet vlekkeloos, aangezien naast de voorbereidingen op het offensief ook strijd aan het westfront werd geleverd. De eenheden waren vaak gedecimeerd en de gevechtswaarde ervan was verminderd.
Op 27 oktober besprak Von Rundstedt de plannen van de operatie met zijn medewerkers. Ook zij kwamen tot de conclusie dat het offensief te hoog gegrepen was. Von Rundstedt ging zijn eigen plan ontwerpen, zoals dat door het Oberkommando der Wehrmacht OKW was bevolen. Het kreeg de codenaam 'Martin'. Volgens dit plan zouden twee pantserlegers over een front van 40 km tussen Simmerath, ten noordoosten van Monschau, en Bleialf tot aan de Maas doorstoten. Zowel in het noorden als in het zuiden zou een leger de flanken dekken. Een tweede aanvalsgroep moest ten zuidwesten van Roermond langs de stad trekken om zich bij Luik bij de vleugel te voegen.
Sinds november speelden de strikte geheimhouding en verscheidene misleidingsmaatregelen tevens een aparte rol. Er werden bevelen gegeven die de tegenstanders in verwarring moesten brengen. Door middel van valse seinen en beschildering van onderkomens, werd de opmars van een '25e leger' in de sector Mönchengladbach-Keulen-Düsseldorf doorgeseind naar de geallieerden. Daarnaast werden maatregelen getroffen het voorgenomen offensief voor de tegenstander verborgen te houden. Alleen een kleine groep officieren was bekend met de plannen. Pas half november werden de commandanten te velde ingelicht over het aanstaande offensief. Begin december volgden de divisiekaders, terwijl de regiments- en bataljonskaders pas op 12 december 1944 werden ingelicht.
Video
Video van: HCT
Oorspronkelijk zou de aanval Fall Weihnachtsrose heten. Later liet Adolf Hitler de naam wijzigen in Unternehmen Wacht am Rhein. De oorspronkelijke naam was gebaseerd op het feit dat de aanval rond Kerst zou plaatsvinden.
Video
Video van: HCT
Op 16 december brak om 5:30 uur een half uur durend spervuur van tweeduizend Duitse kanonnen los op de Amerikaanse stellingen tussen Monschau en Echternach. V-1's, op weg naar Luik en Antwerpen, trokken tegelijkertijd ronkend een vurig spoor door de donkere lucht. Het 6e SS-pantserleger viel om 06:00 aan. Het laatste grote Duitse offensief van de Tweede Wereldoorlog was begonnen.
Door de dichte mist rukten veertien Duitse divisies vanuit de bossen van de Sneeuweifel op naar de spaarzaam bemande Amerikaanse linies tussen Monschau en Echternach. Omar Bradley, bevelhebber van de 12e legergroep, beschikte op dat moment over 31 divisies aan de Duitse westgrens. Zestien van deze divisies lagen ten noorden van de Ardennen tussen Geilenkirchen en Monschau. Tien divisies lagen tegenover de Saar, ten zuiden van de Ardennen. Slechts vijf divisies waren gelegerd langs het circa tweehonderd kilometer lange front in de Ardennen.
In de Ardennen had al sinds september geen actie plaatsgevonden. De Amerikanen hadden hun beste troepen daarom vanuit het gebied verplaatst naar plaatsen waar wel hevig werd gevochten, en hadden in de Ardennen vooral onervaren of verzwakte troepen geplaatst. Zoals de 106e divisie, die slechts over vier dagen gevechtservaring beschikte, en de 4e en 28e divisie, die beide zware verliezen hadden geleden in het Hürtgenwald en aan een rustperiode toe waren. Op het front van deze drie divisies concentreerden de Duitsers de felste aanvalskracht.
Jochen Peiper:
Jochen Peiper - Peiper zijn Kampfgruppe was een belangrijke taak toebedeeld, hij moest een bruggenhoofd over de Maas veroveren om daarna door te stoten naar de haven van Antwerpen.
Jochen Peiper - Peiper zijn Kampfgruppe was een belangrijke taak toebedeeld, hij moest een bruggenhoofd over de Maas veroveren om daarna door te stoten naar de haven van Antwerpen.
Otto Skorzeny:
Tijdens de Ardennen offensief orgeaniseerde Skorzeny een zeer spectaculaire actie Engelssprekende ss'ers stichtten in Amerikaanse uniformen groten verwarring in de Amerikaanse linies, (operatie Greif).
Tijdens de Ardennen offensief orgeaniseerde Skorzeny een zeer spectaculaire actie Engelssprekende ss'ers stichtten in Amerikaanse uniformen groten verwarring in de Amerikaanse linies, (operatie Greif).

"Soldaten der Westfront, Eure große Stunde hat geschlagen! Starke Angriffsarmeen sind heute gegen die Anglo-Amerikaner angetreten. Mehr brauche ich Euch nicht zu sagen, Ihr fühlt es alle, es geht ums Ganze! Tragt in Euch die heilige Verpflichtung, alles zu geben und Übermenschliches zu leisten für unser Vaterland und unsreren Führer!"
De verwarring achter het front was groot. Op de eerste dagen van het offensief besefte het geallieerd hoofdkwartier aanvankelijk de ernst van de situatie niet. De berichten van het front waren vaag, verward en dikwijls spraken ze elkaar tegen. Het doel van de Duitsers was niemand precies duidelijk. Het was moeilijk te geloven dat Hitler werkelijk een enorm offensief was begonnen om het offensief tegen de Saar dat onder leiding van Patton stond, in de war te sturen. Daardoor werd de situatie door de Amerikanen onderschat, met als gevolg dat reserves te laat werden ingezet. Pas laat in de middag gaf Eisenhower het bevel aan generaal Omar Bradley, bevelhebber van de 12e legergroep, dat twee pantserdivisies (de 7e van het 9e leger in het noorden en de 10e van het 3e leger ten zuiden van de Ardennen) het 8e korps te hulp moesten komen.
Toen in de nacht van 16 op 17 december bovenop alle chaos nog 1200 Duitse parachutisten achter het front landden, werden de verwarring en paniek nog groter. Dat was dan ook vrijwel het enige dat de Duitsers wisten te bereiken met deze parachutistenactie, want die was verder geen succes. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de parachutisten, onder commando van kolonel baron Von der Heydte, het kruispunt Eupen-Verviers zouden bezetten, maar door zwaar afweervuur en onervarenheid van de piloten kwamen slechts tweehonderd parachutisten terecht in het vastgestelde droppinggebied. De anderen landden verspreid en werden snel buiten gevecht gesteld.
Toen in de nacht van 16 op 17 december bovenop alle chaos nog 1200 Duitse parachutisten achter het front landden, werden de verwarring en paniek nog groter. Dat was dan ook vrijwel het enige dat de Duitsers wisten te bereiken met deze parachutistenactie, want die was verder geen succes. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de parachutisten, onder commando van kolonel baron Von der Heydte, het kruispunt Eupen-Verviers zouden bezetten, maar door zwaar afweervuur en onervarenheid van de piloten kwamen slechts tweehonderd parachutisten terecht in het vastgestelde droppinggebied. De anderen landden verspreid en werden snel buiten gevecht gesteld.
wist je dat...
Het Ardennenoffensief het laatste en grootse Wehrmacht offensief zal zijn aan het West-front.
Strijdende partijen
Verenigde Staten Duitsland
Verenigd Koninkrijk
Verenigde Staten Duitsland
Verenigd Koninkrijk
Commandanten en leiders
Dwight D. Eisenhower Adolf Hitler
Omar N. Bradley Walter Model
Courtney Hodges Gerd von Rundstedt
George S. Patton Hasso von Manteuffel
George S. Patton Josef Dietrich
Anthony McAuliffe Erich Brandenberger
Bernard Montgomery
Dwight D. Eisenhower Adolf Hitler
Omar N. Bradley Walter Model
Courtney Hodges Gerd von Rundstedt
George S. Patton Hasso von Manteuffel
George S. Patton Josef Dietrich
Anthony McAuliffe Erich Brandenberger
Bernard Montgomery
Hitler had in zijn plan voor ‘Wacht am Rhein’ plaats ingeruimd voor een tweetal speciale operaties. Leutnant-Kolonel Friedrich von der Heydte moest met zijn parachutisten enkele belangrijke verkeerspunten bezetten en behouden bij het grote kruispunt van Belle-Croix (Jalhay), 11 kilometer te noorden van Malmédy. Dit was eerder Malmédy en de wegen rondom Baraque Michel, maar werd later gewijzigd. Door een gebrek aan brandstof waren er echter geen trucks voorhanden die zijn parachutisten naar het vliegveld zouden brengen. Hierdoor werd zijn operatie, die de codenaam Stösser had gekregen met een dag uitgesteld.
De missie werd een complete catastrofe. Operation Stösser was een nachtmerrie voor de Duitse Fallschirmjäger tijdens de Tweede Wereldoorlog. Kolonel der Fallschirmjäger, Baron von der Heydte, raakte pas in een laat stadium betrokken bij de grote geheime operatie die in het Westen op touw werd gezet. En het was van het begin af aan duidelijk dat hij er niets van moest hebben want hij was een koelbloedige methodische denker en voelde zich niet aangetrokken door de wilde ideeën van bv een Skorzeny
Von der Heydte en het Ardennenoffensief Op de ochtend van 9 december ontving Von der Heydte de eerste rekruten. Zoals hij al vermoed had bleek de beloofde elite van de vier divisies parachutisten te bestaan uit groentjes en querulanten.
Terwijl zijn staf koortsachtig bezig was om de eenheid van 1200 man klaar te maken voor een gewaande dropping aan het Oostfront, kwam von der Heydte er meteen al achter dat er onder de para’s slechts 200 – 300 veteranen die drie jaar daarvoor samen met hem deelgenomen hadden aan de dropping op Kreta. De rest had nog nooit een gevechtssprong gemaakt. Onder de ervaren para’s bevonden zich 150 man uit zijn eigen eenheid die de beslissing van Student hadden weten te omzeilen en zich weer bij hem hadden gevoegd. Haastig ging von der Heydte aan het werk om het samenraapsel van mannen tot een hechte eenheid te smeden. Nog steeds wist hij niet wat zijn missie zou zijn. Tegen 12 december 1944 had hij een gevechtsgroep samengesteld bestaande uit 4 compagnies parachutisten, 1 verbindingseenheid, 1 onderdeel met zware mortieren en 1 geniecompagnie.
Von der Heydte en het Ardennenoffensief Op de ochtend van 9 december ontving Von der Heydte de eerste rekruten. Zoals hij al vermoed had bleek de beloofde elite van de vier divisies parachutisten te bestaan uit groentjes en querulanten.
Terwijl zijn staf koortsachtig bezig was om de eenheid van 1200 man klaar te maken voor een gewaande dropping aan het Oostfront, kwam von der Heydte er meteen al achter dat er onder de para’s slechts 200 – 300 veteranen die drie jaar daarvoor samen met hem deelgenomen hadden aan de dropping op Kreta. De rest had nog nooit een gevechtssprong gemaakt. Onder de ervaren para’s bevonden zich 150 man uit zijn eigen eenheid die de beslissing van Student hadden weten te omzeilen en zich weer bij hem hadden gevoegd. Haastig ging von der Heydte aan het werk om het samenraapsel van mannen tot een hechte eenheid te smeden. Nog steeds wist hij niet wat zijn missie zou zijn. Tegen 12 december 1944 had hij een gevechtsgroep samengesteld bestaande uit 4 compagnies parachutisten, 1 verbindingseenheid, 1 onderdeel met zware mortieren en 1 geniecompagnie.
Op de morgen van 13 december rapporteerde hij aan generaal Student dat zijn eenheid paraat was. Zijn piloten waren allemaal groentjes, zo uit de luchtvaartschool, die nog nooit een nachtvlucht hadden gemaakt. Laat staan patatroepen hadden gedropt in een echte actie. Dit moest fout gaan. Om duidelijkheid te krijgen reden ze samen naar de opperbevelhebber van Luftwaffe West, Dietz. Van hem hoorde von der Heydte voor het eerst wat zijn missie was. Zijn gevechtsgroep, die was toegevoegd aan het 6e SS Panzerleger van Dietrich, moest door het eskader van Erdmann gedropt worden in de Ardennen om de weg voor hen vrij te maken. Erdmann protesteerde dat zijn eenheid daar niet toe in staat was. Dat deerde de generaal niet en als hij verhaal wilde halen moest hij zich maar melden bij generaal Pelz. Pelz was de bevelhebber van de tactische luchtmacht in de Eifel. Ook hij wist van niets en stuurde hen door naar Feldmarshall Model in Münstereifel, waar ze diep in de nacht van 13 op 14 december aankwamen
Otto Moritz Walter Model (Genthin, 24 januari 1891 – bij Duisburg/Lintorf, 21 april 1945) was een Duitse veldmaarschalk uit de Tweede Wereldoorlog.
Hij werd geboren als zoon van de leraar Otto Model en diens echtgenote Marie Demmer. Bijnaam "Hitlers brandweerman" "Meester van de Verdediging" "Leeuw in het Verdedigen" "De redder van het Oostfront" Leiding over Leib-Grenadier-Regiment, König Friedrich Wilhelm III. 3. Panzer division |
Uiteindelijk stijgen de Junkers dan toch op, zij het niet op de 16e maar op de 17e december, en bewoog de armada van traagvliegende Junkers zich over de Belgische grens, met in hun ruim de Fallschirmjäger wier taak het was Peiper te helpen bij zijn stormloop naar de Maas. Om middernacht had de priester de zegen uitgesproken over de vliegtuigen en hun bemanning en daarna waren ze opgestegen. De para’s waren zeer overmoedig gestemd en zongen luidkeels de moedige, maar fatalistische tekst van het parachutistenlied ”Rot scheint die Sonne”.
Wat was er mis gegaan? Het was een samenspel van verschillende factoren: de onervarenheid van piloten en para’s, het Amerikaanse luchtafweergeschut en de harde wind. Van de 106 piloten dropten slechts 35 hun mannen op de juiste plaats.
De para’s landden in kleine groepjes her en der in het besneeuwde terrein; ver van de dropzone. Velen van hen liepen daarbij gebroken armen en benen op en verloren hun wapens en uitrusting. Ze waren ieder contact met hun eenheid kwijt en in hun ellende vergaten ze hun missie. Feldwebel Lingelbach was een ervaren Fallschirmjäger. Hij had honderden sprongen gemaakt, hoewel zijn laatste operationele sprong al dateerde van april 1940 in Noorwegen. Hij hing nu moederziel alleen in een boom, 2 meter boven de grond met een gebroken arm en schouder. Hij slaagde erin zich te bevrijden uit de boom en ging op zoek naar neergekomen kameraden. Tegen de ochtend zag hij in de verte de lange jas van een Fallschirmjäger. Hij had er een gevonden maar de man had beide benen gebroken. Hij stond voor de keus verder te zoeken of steun te verlenen voor zijn gewonde kameraad. Hij koos voor het laatste. De hele 17e december bleef hij bij het slachtoffer en sleepte hem uiteindelijk naar een Duitse verkenningseenheid. Velen van de jonge para’s zijn nooit gevonden. Ze zijn opgeslokt door het moeras van de Hautes Fanges. Anderen werden pas jaren later als geraamten ontdekt door opsporingsploegen, erop uitgestuurd door de Belgische overheid. Een klein aantal was zo gelukkig om bijna onmiddellijk in handen van de Amerikanen te vallen. Zij overleefden in ieder geval deze catastrofe.
De para’s landden in kleine groepjes her en der in het besneeuwde terrein; ver van de dropzone. Velen van hen liepen daarbij gebroken armen en benen op en verloren hun wapens en uitrusting. Ze waren ieder contact met hun eenheid kwijt en in hun ellende vergaten ze hun missie. Feldwebel Lingelbach was een ervaren Fallschirmjäger. Hij had honderden sprongen gemaakt, hoewel zijn laatste operationele sprong al dateerde van april 1940 in Noorwegen. Hij hing nu moederziel alleen in een boom, 2 meter boven de grond met een gebroken arm en schouder. Hij slaagde erin zich te bevrijden uit de boom en ging op zoek naar neergekomen kameraden. Tegen de ochtend zag hij in de verte de lange jas van een Fallschirmjäger. Hij had er een gevonden maar de man had beide benen gebroken. Hij stond voor de keus verder te zoeken of steun te verlenen voor zijn gewonde kameraad. Hij koos voor het laatste. De hele 17e december bleef hij bij het slachtoffer en sleepte hem uiteindelijk naar een Duitse verkenningseenheid. Velen van de jonge para’s zijn nooit gevonden. Ze zijn opgeslokt door het moeras van de Hautes Fanges. Anderen werden pas jaren later als geraamten ontdekt door opsporingsploegen, erop uitgestuurd door de Belgische overheid. Een klein aantal was zo gelukkig om bijna onmiddellijk in handen van de Amerikanen te vallen. Zij overleefden in ieder geval deze catastrofe.
Anthony McAuliffe
McAuliffe werd geboren in Washington D.C.. Al op jonge leeftijd werd zijn roeping als soldaat duidelijk. Hij studeerde in 1918 af aan de militaire academie van West Point.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog voerde hij het bevel over de artilleriecomponent van de 101ste Luchtlandingsdivisie. Hij sprong per parachute boven Normandië op D-Day en vloog per zweefvliegtuig Nederland binnen in september 1944. In december 1944 werd hij tijdelijk commandant van het 101ste omwille van de afwezigheid van divisiecommandant Taylor.
Op 22 december eiste een Duitse delegatie dat de Amerikanen zich zouden overgeven. McAuliffe antwoordde daarop; ''Nuts!'' Dat betekend; Loop naar de Hell. McAuliffe wist zeker dat de ze zouden winnen tijdens de Ardennenoffensief.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog voerde hij het bevel over de artilleriecomponent van de 101ste Luchtlandingsdivisie. Hij sprong per parachute boven Normandië op D-Day en vloog per zweefvliegtuig Nederland binnen in september 1944. In december 1944 werd hij tijdelijk commandant van het 101ste omwille van de afwezigheid van divisiecommandant Taylor.
Op 22 december eiste een Duitse delegatie dat de Amerikanen zich zouden overgeven. McAuliffe antwoordde daarop; ''Nuts!'' Dat betekend; Loop naar de Hell. McAuliffe wist zeker dat de ze zouden winnen tijdens de Ardennenoffensief.
Omar Nelson Bradley
Omar Nelson Bradley (Clark (Missouri), 12 februari 1893 – New York City, 8 april 1981) was een Amerikaans generaal gedurende de Tweede Wereldoorlog in Noord-Afrika en Europa. Hij ontwierp onder meer het plan voor Operatie Cobra. Omar Bradley had ook een bijnaam; ''Brad, The G.I.'s General''.
Na de succesvolle landing in Normandië, kreeg Bradley het commando over de Amerikaanse 12e legergroep. Onder zijn leiding werden delen van Frankrijk en van België, geheel Luxemburg en een groot deel van de Nederlandse provincie Limburg van de Duitse bezetting bevrijd.
Na de succesvolle landing in Normandië, kreeg Bradley het commando over de Amerikaanse 12e legergroep. Onder zijn leiding werden delen van Frankrijk en van België, geheel Luxemburg en een groot deel van de Nederlandse provincie Limburg van de Duitse bezetting bevrijd.
Dwight David Eisenhower
Dwight David Eisenhower. De hoogste geallieerde leider.
Maxwell Davenport Taylor
Maxwell Davenport Taylor. Hij werd tijdelijk gepromoveerd tot Major General in mei 1944 en kreeg het commando over de 101st Airborne Division, waar Major General Bill Lee het commando moest neerleggen als gevolg van een hartaanval. Met deze divisie sprong hij op 6 juni 1944 af boven Normandië tijdens Operatie Overlord. Taylors divisie moest de wegen die vanaf Utah Beach het binnenland in leidden vrij zien te krijgen voor de troepen die aan land kwamen vanuit zee. Na D-Day was de 101st Airborne Division betrokken in de strijd om Carentan. Op zaterdag 16 december deden de Duitsers een aanval in de Ardennen. De 101st Airborne Division werd door General Dwight Eisenhower naar Bastogne gestuurd om de stad te verdedigen. Taylor was echter op verlof in de Verenigde Staten en had het bevel tijdelijk moeten overdragen aan Brigadier General Anthony McAuliffe.
Robert Sink
Robert Sink. In 1940 was hij verbonden aan het 501e parachutistenregiment in Fort Benning. Sink behoorde tot de 4 procent van de officieren van het Amerikaanse leger die een opleiding als paratroeper had afgerond en ieder jaar vierde hij zijn verjaardag door een sprong te maken. Later was hij het hoofd van het 503e luchtlandingsbataljon, dat al vlug tot een regiment uitgroeide. In juli 1942 werd hij benoemd tot commandant van het 506e regiment luchtlandingstroepen in kamp Toccoa, Georgia; Fort Benning, Georgia en in Fort Bragg, North Carolina. Gedurende de hele oorlog voerde hij het bevel over dit regiment dat de bijnaam "Five-Oh Sink" kreeg. Tijdens de oorlog maakte hij twee gevechtssprongen (respectievelijk op D-Day en tijdens Operatie Market Garden) en hij voerde zijn regiment aan tijdens de harde strijd, die later zou worden herinnerd als het Ardennenoffensief. Sink had tijdens de Ardennen offensief de leiding over de 506 PIR.
Bill Carey Lee
Bijnaam: "Father of the U.S. Army Airborne" - In augustus 1942 werd de 101st Airborne Division opgericht in Camp Claiborne te Louisiana en Lee werd de eerste bevelhebber van het 101ste. Tijdens zijn toespraak op die dag verklaarde hij: Het 101ste heeft geen geschiedenis, maar het heeft een afspraak met het lot. Generaal Lee vertrok met zijn 101ste mee naar Engeland en nam er actief deel aan de voorbereiding van de luchtlandingsoperaties voor D-Day. Hij koos ook de landingszones voor de luchtlandingstroepen uit. De generaal was echter niet van de partij op de grote dag. Getroffen door een hartaanval werd hij naar de Verenigde Staten teruggestuurd en vervangen door generaal Maxwell D. Taylor. Op D-Day riepen velen van zijn parachutisten zijn naam voor hun sprong op Normandië. Lee overleed in 1948 in de Verenigde Staten. Generaal William C. Lee werd in zijn geboortedorp Dunn begraven, waar ook een standbeeld te zijner ere werd opgericht.
Bastogne Barracks
In 2014 ben ik naar Bastogne Barracks geweest, hier onder volgen een aantal foto's. Bastogne Barracks is een museum dat wordt beheerd door het Belgische leger en is een eerbetoon aan de helden die vochten tijdens de Slag om de Ardennen. De toegang is gratis en u krijgt echt een mooie rondleiding door van een adjudant. Het museum is geopend van dinsdag t/m zondag en de rondleidingen starten om 09.00, 10.00, 13.00 en 14.00. U kunt de rondleiding in anderhalf uur afronden maar u mag er ook langer over doen. Nog een laatste tip, sta vooral even stil bij de kamer met de foto’s van de veteranen. Dit zijn de mannen die hun leven in de weegschaal stelden.
101st Airborne Museum
in 2014 zijn we ook naar de 101st Airborne museum geweest in Bastogne.
Bastogne War museum
In die zelfde week zijn we ook naar het nieuwe Bastogne War museum gegaan.
Stavelot
In 2015 ben ik een weekje naar Stavelot geweest en de plekken eromheen
Vielsalm
In 2015 zijn er ook naar Vielsalm geweest om een tank te bezoeken die als monument buiten staat.
La Gleize
Ik ben ook in 2015 naar La Gleize geweest om de Tiger II te bezoeken, en ook de bijhorende museum.
Malmedy
We zijn in die zelfde week ook naar Malmedy gegaan bij de kruispunt waar de gedenkplaats is van de 86 Amerikaanse mannen die bruut vermoord werden door de Duitsers. Een stukje verder staat ook een museum waar we in zijn geweest (Baugnez 44 historical center)
belgische soldaten in de mei dagen van 1940
De Achttiendaagse Veldtocht is de naam die achteraf gegeven werd aan de operaties van het Belgische leger tijdens de Tweede Wereldoorlog vanaf de inval door het Duitse leger in Nederland, België, Frankrijk op 10 mei 1940 tot de capitulatie van het Belgische leger op 28 mei 1940. Het Duitse aanvalsplan hield geen rekening met nationale grenzen. De defensieve operaties van het Belgische leger worden daarom benaderd als een onderdeel van de gezamenlijke defensieve operaties van de aangevallen landen....De sterkte van het Belgische leger werd opgevoerd tot 22 divisies van ongeveer elk 17.000 manschappen, onderverdeeld in acht legerkorpsen waaronder één cavaleriekorps. Er waren achttien infanteriedivisies (waarvan zes actieve divisies, zes divisies van de eerste reserve en zes divisies van de tweede reserve), twee divisies Ardense Jagers (waarvan een volledig gemotoriseerd) en twee cavaleriedivisies (allebei gemotoriseerd) en een gemotoriseerde brigade. In totaal telde het Veldleger ongeveer 600.000 manschappen (8% van de Belgische bevolking). Daarmee was het in verhouding tot het aantal inwoners een van de grootste Europese legers. Het Belgische leger bestond uit beroepsmilitairen en veertien lichtingen dienstplichtigen (tussen 1926 en 1939). Elke lichting bestond uit ongeveer 47.000 manschappen

De KW-stelling was versterkt met een onafgebroken lijn van anti-tankhindernissen (Cointet-element en Tetraëders, spoorwegvelden, anti-tankgrachten) en voorzien van gevechtsbunkers en communicatiebunkers. De stelling was aangevuld met loopgrachten en prikkeldraadversperringen en was voorzien van antitankkanonnen en mitrailleurs. De weerstandsstelling werd niet a priori bezet. Op 10 mei 1940 stond alleen de 10e Belgische Infanteriedivisie opgesteld langs de Weerstandsstelling te Leuven. Meer dan de helft van het Belgische veldleger was opgesteld op de vooruitgeschoven stellingen. Een paar dagen later stonden in de Belgische sector van de Weerstandsstelling (tussen Lier en Antwerpen) het 2e Belgische Legerkorps (met de 6e, 9e en 11e Infanteriedivisies) en het 6e Legerkorps (met de 2e, 5e en 10e Infanteriedivisies) opgesteld
kw stelling
De Alarmstelling liep langs de grens met Nederland (Nederlands Limburg) en langs de grens met Duitsland. Deze linie had als doel elke grensoverschrijding te detecteren en onmiddellijk te melden. Deze stelling werd bemand door territoriale brigades van de Rijkswacht en gedetacheerde manschappen van de Vooruitgeschoven Stelling. Na het verlaten van strategische punten (zoals bruggen) moesten de manschappen zich terugtrekken.

Aan de Rue de Beusdael, vlakbij Sippenaeken, staat een bunker die samen met twee andere bunkers de vooruitgeschoven stelling Beusdael vormde,De vooruitgeschoven stelling, bestaande uit niet permanente ingenomen kleine bunkers. Deze linie was bedoeld om een eerste aanval te vertragen en vanuit hier infrastructurele vernielingen en versperringen uit te voeren

De Vooruitgeschoven Stelling liep langs de grens, van Antwerpen tot Aarlen, via Maaseik. De vooruitgeschoven stelling moest de sterkte van de Duitse troepen testen en proberen weerstand te bieden zodat het gros van het veldleger zonder vijandelijke druk de Dekkingsstelling langs het Albertkanaal zou kunnen bezetten. De vooruitgeschoven stelling was ingedeeld in twee aparte sectoren: sector Noord en sector Zuid. Sector Noord liep van Antwerpen tot Lanaken. Sector Zuid liep van Hendrik-Kapelle tot Aarlen. Tussen Lanaken en Luik viel de stelling samen met de Dekkingsstelling langs het Albertkanaal, terwijl de fortengordel rond Luik tussen de twee sectoren in lag.
In de sector Noord volgde de vooruitgeschoven stelling het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, het Kempisch kanaal en het Belgische deel van de Zuid-Willemsvaart. Om de stelling te versterken werden langs de kanaaloevers grosso modo om de 600 meter mitrailleurbunkers gebouwd. In de meeste gevallen hadden deze bunkers twee zijdelingse schietgaten voor Maxim-mitrailleurs of Browning-mitrailleurs. Zo konden verdedigende troepen de volledige lengte van het kanaal bestrijken in geval van een vijandelijke oversteekpoging. In de zuidelijke sector waren er geen kanalen en viel de stelling terug op verspreide steunpunten, meestal versterkt met bunkers
In de sector Noord volgde de vooruitgeschoven stelling het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, het Kempisch kanaal en het Belgische deel van de Zuid-Willemsvaart. Om de stelling te versterken werden langs de kanaaloevers grosso modo om de 600 meter mitrailleurbunkers gebouwd. In de meeste gevallen hadden deze bunkers twee zijdelingse schietgaten voor Maxim-mitrailleurs of Browning-mitrailleurs. Zo konden verdedigende troepen de volledige lengte van het kanaal bestrijken in geval van een vijandelijke oversteekpoging. In de zuidelijke sector waren er geen kanalen en viel de stelling terug op verspreide steunpunten, meestal versterkt met bunkers

De Dekkingsstelling liep langs het Albertkanaal, de forten rond Luik, de Maas tot Namen. Langs het Albertkanaal stond om de 600 meter een bunker met twee mitrailleurs (ter hoogte van de waterspiegel). Alle bruggen werden ondermijnd met springladingen, velden werden onder water gezet en tankversperringen opgebouwd.
Deze stelling werd bemand door 14 divisies; meer dan de helft van het Belgisch leger....De Binnenlandse stellingen,Deze stellingen omvatte onder andere de linie Waver-Ninove, een onafgebroken tankhindernis met bunkers, een bunkergordel van Astene aan de Leie tot Kwatrecht aan de Schelde, het Nationaal Bolnetwerk langs het kanaal Gent-Terneuzen (dat nog niet was afgewerkt), de kustverdediging en geplande vernielingen langs de Franse grens (Semois, Samber, en de kanalen van Henegouwen).
Tussen de kust en de KW-linie bevond zich nog Bruggenhoofd Gent, in die tijd beter bekend onder zijn Franse naam Tête de Pont de gand....
De Duitse operationele strategie kreeg vorm in het aanvalsplan "Gelb".
Het oorspronkelijke Duitse aanvalsplan, voorzien voor uitvoering in de herfst van 1939, was tot op zekere hoogte een heruitgave van het Schlieffenplan van augustus 1914. In het oorspronkelijke Duitse aanvalsplan lag de hoofdkrachtsinspanning bij de noordelijke Heeresgruppe B. Deze legergroep moest Nederland en België binnenvallen, zoveel mogelijk Belgisch-Britse-Franse strijdkrachten vernietigen en havens aan de Noordzeekust in bezit nemen. In het centrum moest de Heeresgruppe A, zonder pantsereenheden, door Zuid-België en Luxemburg oprukken om de zuidflank van Heeresgruppe B te beschermen. De Heeresgruppe C moest de Westwall tegenover de Maginotlinie bezetten.
De Slag rond het Fort Eben-Emael was een twee dagen durende korte maar hevige strijd op 10 en 11 mei 1940 in België, aan vier bruggen over het Albertkanaal en rond het Fort Eben-Emael. De slag leidde tot de overgave van het Belgische militaire fort.
De aanval op het Fort Eben-Emael en de bruggen over het Albertkanaal en de schijnaanval op de KW-stelling paste in een Duitse afleidingsmanoeuvre om de aandacht af te leiden van de Slag om Frankrijk via de Belgische Ardennen. Dit alles droeg bij tot de mythe van mei 1940, waarbij Joseph Goebbels het beeld van een overweldigend superieur Duits leger versterkte en stelde tegenover de zwakke, verdeelde westerse democratieën
De aanval op het Fort Eben-Emael en de bruggen over het Albertkanaal en de schijnaanval op de KW-stelling paste in een Duitse afleidingsmanoeuvre om de aandacht af te leiden van de Slag om Frankrijk via de Belgische Ardennen. Dit alles droeg bij tot de mythe van mei 1940, waarbij Joseph Goebbels het beeld van een overweldigend superieur Duits leger versterkte en stelde tegenover de zwakke, verdeelde westerse democratieën
Fort Eben-Emael, Bassenge, Belgium
Fort Eben-Emael, gelegen in het Belgische Eben-Emael, even ten zuiden van Maastricht, is een voormalig Belgisch militair verdedigingswerk dat deel uitmaakte van de buitenste oostelijk gelegen fortengordel rond Luik, gebouwd in het Interbellum. Dit uniek gelegen en uitstekend bewapend sperfort, met 17 ondergronds met elkaar verbonden bunkers beschouwde men destijds als oninneembaar.
Het Fort Eben-Emael maakte als belangrijke schakel in de Fortengordel rond Luik en de Belgische voorverdediging, naast de KW-stelling en de Stelling van Antwerpen, tot 1940 deel uit van de Belgische verdediging tegen een militaire dreiging uit het Oosten.
De praktijk toonde dat de hoge Belgische verwachtingen van het fort onterecht waren. Op 10 mei 1940 slaagden 86 goed geoefende Duitse Fallschirmjäger erin door verrassing, snelheid en innovatieve militaire technieken (gebruik van zweefvliegtuigen en toepassing van een nieuw wapen: de holle lading) om in een "dode hoek" (namelijk boven op het fort) te landen en het geschut van het fort in vijftien minuten uit te schakelen. Na anderhalve dag belegering moest het fort (1200 manschappen) capituleren.
De aanval op het Fort Eben-Emael gaf het startsein voor de Achttiendaagse Veldtocht en ruimer gezien de Slag om Frankrijk (van Duitse zijde Fall Gelb en Fall Rot genoemd). Op 22 juni 1940, na amper 6 weken strijd, leidde dit tot de capitulatie van Frankrijk. In de militaire literatuur spreekt men van De meidagen van '40.
Het Fort Eben-Emael maakte als belangrijke schakel in de Fortengordel rond Luik en de Belgische voorverdediging, naast de KW-stelling en de Stelling van Antwerpen, tot 1940 deel uit van de Belgische verdediging tegen een militaire dreiging uit het Oosten.
De praktijk toonde dat de hoge Belgische verwachtingen van het fort onterecht waren. Op 10 mei 1940 slaagden 86 goed geoefende Duitse Fallschirmjäger erin door verrassing, snelheid en innovatieve militaire technieken (gebruik van zweefvliegtuigen en toepassing van een nieuw wapen: de holle lading) om in een "dode hoek" (namelijk boven op het fort) te landen en het geschut van het fort in vijftien minuten uit te schakelen. Na anderhalve dag belegering moest het fort (1200 manschappen) capituleren.
De aanval op het Fort Eben-Emael gaf het startsein voor de Achttiendaagse Veldtocht en ruimer gezien de Slag om Frankrijk (van Duitse zijde Fall Gelb en Fall Rot genoemd). Op 22 juni 1940, na amper 6 weken strijd, leidde dit tot de capitulatie van Frankrijk. In de militaire literatuur spreekt men van De meidagen van '40.
De Duitse aanvalsplannen Fall Gelb en Fall Rot voorzagen in een snelle doorstoot door Nederland en België om Frankrijk aan te vallen. Hitler wilde hiermee verhinderen dat België, Frankrijk en Groot-Brittannië de kans kregen verder te mobiliseren en hun troepen te verenigen om zo de Duitse aanval beter op te vangen.
Dit plan, uitgewerkt door generaal Von Manstein was een variant op het van de vorige oorlog bekende Schlieffenplan. Von Manstein loodste zijn pantserbrigades echter door de Ardennen waardoor de KW-stelling overbodig werd. Doordat een groot deel van het Belgische leger in mei 1940 achter deze stelling stond opgesteld, hadden de Duitse troepen aan de Belgische zuidgrens een zwakkere tegenstander. De Duitse troepen maakten een omtrekkende beweging, de zogenoemde sikkelbeweging, naar de Franse kust en sloten op deze manier het Franse leger en de British Expeditionary Force in Duinkerke in.
Luchtlandingstroepen (Fallschirmjäger) onder leiding van kapitein Koch en het Duitse 6e leger (3e en 4e Panzerdivision, de 20ste Gemotoriseerde Divisie, het 151. Infanterieregiment en het 51. Pionierbataillon), onder bevel van generaal Walter von Reichenau kregen de opdracht om, vertrekkende uit de lijn Aken-Venlo, snel de Maas over te steken en zo snel mogelijk door de Belgische versterkingen te breken. De afgesproken aanvalsrichting was Tienen
Dit plan, uitgewerkt door generaal Von Manstein was een variant op het van de vorige oorlog bekende Schlieffenplan. Von Manstein loodste zijn pantserbrigades echter door de Ardennen waardoor de KW-stelling overbodig werd. Doordat een groot deel van het Belgische leger in mei 1940 achter deze stelling stond opgesteld, hadden de Duitse troepen aan de Belgische zuidgrens een zwakkere tegenstander. De Duitse troepen maakten een omtrekkende beweging, de zogenoemde sikkelbeweging, naar de Franse kust en sloten op deze manier het Franse leger en de British Expeditionary Force in Duinkerke in.
Luchtlandingstroepen (Fallschirmjäger) onder leiding van kapitein Koch en het Duitse 6e leger (3e en 4e Panzerdivision, de 20ste Gemotoriseerde Divisie, het 151. Infanterieregiment en het 51. Pionierbataillon), onder bevel van generaal Walter von Reichenau kregen de opdracht om, vertrekkende uit de lijn Aken-Venlo, snel de Maas over te steken en zo snel mogelijk door de Belgische versterkingen te breken. De afgesproken aanvalsrichting was Tienen
De rol van het 6e leger in het veroveren van het fort was echter beperkt: zij hadden als opdracht de bruggenhoofden aan het Albertkanaal te behouden en uit te breiden. Als belangrijkste opdracht gold het ongeschonden bewaren van de drie kanaalbruggen. De uitschakeling van het fort kwam op de tweede plaats.
Het fort vormde in de doorbraak van de Duitse troepenmacht het grootste obstakel. Zijn artilleriestukken moesten zeer snel worden uitgeschakeld om het Zesde Leger de kans te geven ongehinderd op te rukken. Tegelijkertijd moest men verhinderen dat de Belgen de tijd kregen om de zo belangrijke bruggen te vernietigen. Verrassing en snelheid waren doorslaggevend voor succes. Een klassieke grondaanval met infanterie gesteund door artillerie was uitgesloten. Dit zou tijdrovend zijn en zou gepaard gaan met groot verlies van manschappen. Hitler had een plan dat was uitgewerkt door generaal Kurt Student, waarin voor de aanval gebruik werd gemaakt van speciaal daartoe gebouwde grote transportzweefvliegtuigen. De aanvallers werden ook uitgerust met een tot dan toe onbekend wapen, de holle lading.
Het fort vormde in de doorbraak van de Duitse troepenmacht het grootste obstakel. Zijn artilleriestukken moesten zeer snel worden uitgeschakeld om het Zesde Leger de kans te geven ongehinderd op te rukken. Tegelijkertijd moest men verhinderen dat de Belgen de tijd kregen om de zo belangrijke bruggen te vernietigen. Verrassing en snelheid waren doorslaggevend voor succes. Een klassieke grondaanval met infanterie gesteund door artillerie was uitgesloten. Dit zou tijdrovend zijn en zou gepaard gaan met groot verlies van manschappen. Hitler had een plan dat was uitgewerkt door generaal Kurt Student, waarin voor de aanval gebruik werd gemaakt van speciaal daartoe gebouwde grote transportzweefvliegtuigen. De aanvallers werden ook uitgerust met een tot dan toe onbekend wapen, de holle lading.
Duitse infanterie steekt in rubberboten het Albert-kanaal over
De aanval startte vijf minuten voor de inval in Nederland en België en kreeg de codenaam Granit. Niet alleen het fort maar ook de drie kanaalbruggen werden aangevallen door troepen die in DFS 230-zweefvliegtuigen werden vervoerd. De Duitsers vormden een eenheid van 86 man, "Sturmabteilung Koch", verdeeld in elf groepen met ieder hun eigen doel, uitgerust met onder meer enkele vlammenwerpers en 2,5 ton explosieven. De groep van 11 zweefvliegtuigen bedoeld voor het fort, waarvan er 9 effectief geland zijn, stond onder bevel van luitenant Rudolf Witzig en kreeg als naam Groep GRANIT. Doordat de kabel tussen het zweefvliegtuig en het sleepvliegtuig knapte kon Witzig niet meedoen aan de aanval. De tweede in bevel sergeant-majoor Wenzel nam door het toepassen van de Auftragstaktik het bevel over. Het totaal aantal ingezette vliegtuigen voor de ontzetting van de kanaalbruggen en het fort bedroeg 42. De bewapening van de groep Granit bedroeg 2401 kg aan explosieven, waaronder 28 holle ladingen van elk 50 kg.
Voor de aanvang van de Slag rond het Fort Eben-Emael raakte Luitenant Witzig niet tijdig in Eben-Emael. Door een uitwijkmanouever voor een ander vliegtuig brak de trekkabel van het zweefvliegtuig waarin Lt Rudolf Witzig zat. Hij landde na het zweven over de Rijn in een weide. Witzig kon terug beroep doen op een JU-52 vliegtuig, dat de zwever terug in de lucht trok. Om 6.30 u, 2 uur later landde Witzig op het Fort. Door toepassing van de zogenoemde Auftragstaktik had de tweede in bevel, Sgt. Maj. Wenzel ondertussen de leiding over de aanval overgenomen.
Luitenant Witzig werd voor zijn prestatie bevorderd tot majoor. In 1956 bij de vorming van het nieuwe Duitse leger, de Bundeswehr, werd zijn expertise terug benut en kreeg hij de graad van Oberst.
Luitenant Witzig werd voor zijn prestatie bevorderd tot majoor. In 1956 bij de vorming van het nieuwe Duitse leger, de Bundeswehr, werd zijn expertise terug benut en kreeg hij de graad van Oberst.
Sturmabteilung Koch
Duitse Fallschirmjäger,
De drie objectieven die voor de Duitsers zeer gevaarlijk waren, vlak na de landing, waren de vier zuidelijk opgestelde luchtdoelmitrailleurs en de kleine forten Mi Nord en Mi Sud, die via mitrailleurs het vlakke plateau onder vuur konden nemen. Het luchtafweergeschut nam echter zo veel mogelijk doelen onder vuur, zonder precisie, waardoor er weinig schade werd aangericht. De verwarring bij de Belgische luchtafweer was ook compleet. Doordat de Duitse ongemarkeerde zweefvliegtuigen een grote bocht maakten en landden via het zuiden dacht men te doen te hebben met vliegtuigen met motorpech (zie plan landingsplaats zweefvliegtuigen). Het zweefvliegtuig van Fdw. Haug landde slechts op 5 m van de eerste mitrailleur, die vlug werd uitgeschakeld. Een tweede werd geneutraliseerd door een aanstormende vleugel van het vliegtuig. Al snel was de gehele batterij uitgeschakeld
Het toestel van Wenzel landde vlak bij Mi Noord. De aanvallers merkten dat de schietgaten nog dicht waren. Via de periscoop van de observatiekoepel wierp men een kleine springlading. De kleine observatiekoepel Eben 2, bovenop Mi Noord werd uitgeschakeld met een holle lading van 50 kg. Met dit nieuw en zeer doeltreffend soort explosieven kon het grootste deel van de ontploffingskracht op één punt worden geconcentreerd. De verdedigers van Mi Noord werden gedood of zwaar verwond. In het verder verloop van de strijd zou Mi Noord dienstdoen als commandopost voor de Duitse landingstroepen. Oostelijk van Mi Zuid kwam het toestel van U.Ofz. Neuhauss tot stilstand in de prikkeldraad. Tot ieders verbazing bleek Mi Zuid niet bemand en bood dus geen weerstand aan de Duitse commando's
Mitrailleurbunker Zuid - Mi Sud
mi noord
Het zweefvliegtuig van U.Ofz. Unger kon vlak naast de intrekbare Koepel Noord landen. Wachtmeester Joris gaf bevel tot vuren, maar men zat er zonder munitie. De dienstlift voor de aanvoer van deze munitie weigerde ook nog dienst. De kisten met munitie moesten nu via de trap aangevoerd worden. In de tussentijd plaatsten de aanvallers twee holle ladingen van 50 kg op de koepel. Deze was rond 4.45 u definitief uitgeschakeld. De intrekbare koepel Zuid met twee snelvuurkanonnen van 60 mm en een zoeklicht vormde één geheel met blok V. De aanvallers konden deze koepel niet uitschakelen via geplaatste holle ladingen, slechts de schietrichting van één kanon werd aangetast en kon hersteld worden. Vanaf 4.30 u kon deze batterij terug schieten
Zweefvliegtuig type DFS 230
binnen de 15 minuten waren de belangrijkste kazematten, geschutskoepels, het luchtafweergeschut en de machinegeweren van de bunkers uitgeschakeld. De vuurkracht van het fort was vanaf dan vrijwel nihil. Een Duits Wehrmachtbericht van die dag vermeldt Kampfunfähig, m.a.w. buiten gevecht gesteld. Het fort vormde vanaf dan geen bedreiging meer voor de nog intacte bruggen van Veldwezelt en Vroenhoven
De brug van Veldwezelt
De brug van Vroenhoven
Dan concentreren de aanvallers zich op het koninginnestuk van het Fort: de ronddraaiende koepel 120 met twee 120mm-kanonnen. Wachtmeester Joris kreeg na lang aandringen als vuuropdracht: Schiet op het massief met de kleinste elevatiehoek. Toen bleek dat de munitieliften ontregeld waren. Men stelde ook technische mankementen bij de bediening van het geschut vast: de lammetten van de openertang waren verdwenen en men kreeg het contragewicht niet los. Plots stelde men beweging op het terrein vast. De aanvallers dwongen Belgische krijgsgevangenen met de handen in de lucht, richting Koepel 120 te stappen, terwijl zij zich zelf achter hen opstelden om zo een levend schild te scheppen. Dit was een schending van de regels van de Conventie van Genève bij de behandeling van krijgsgevangenen. De bemanning van de koepel trachtte zich te verdedigen met karabijnen. Er werden direct springladingen in de beide lopen van het geschut gegooid. Een holle lading van 50 kg doorboorde ook de stalen koepel waardoor ook deze koepel werd uitgeschakeld. De ontploffing van de holle lading gooide alles door elkaar in de koepel: mensen, ladingen en materieel. Een verstikkende rook vulde de koepel en alle aanwezigen vluchtten in paniek naar de middenetage. Na een tweede ontploffing was de koepel gevuld met vuur, op de middenetage hoorde men geluid van vallend staal, het licht viel uit. De bevelhebber liet direct aan de voet van de koepel de versperringsbalken aanbrengen
Koepel 120 Fort Eben-Emael
Door het gedreun van de ontploffende holle ladingen op de koepels en kazematten brak onder de soldaten paniek uit. Het licht viel plaatselijk uit, de gangen van het fort zaten onder het stof. In het fort heerste chaos en de commandant verloor de controle over zijn troepen. Men vreesde een herhaling van het lot van Fort Loncin tijdens de Eerste Wereldoorlog waarbij het fort bestookt werd met zware granaten en vrijwel volledig vernield werd.
De Belgische bevelhebber, majoor Jean Fritz Lucien Jottrand, reageerde onmiddellijk na de eerste inslag van de holle lading en gaf het bevel de van springladingen voorziene kanaalbrug te Kanne op te blazen. Dit lukte meteen. De telefoonverbindingen met de manschappen die de twee andere kanaalbruggen van Veldwezelt en Vroenhoven bezet hielden, waren uitgevallen ten gevolge van bombardementen door Stuka's. Deze telefoonverbindingen waren namelijk niet beschermd, maar liepen open en bloot over het dak van het fort
De Belgische bevelhebber, majoor Jean Fritz Lucien Jottrand, reageerde onmiddellijk na de eerste inslag van de holle lading en gaf het bevel de van springladingen voorziene kanaalbrug te Kanne op te blazen. Dit lukte meteen. De telefoonverbindingen met de manschappen die de twee andere kanaalbruggen van Veldwezelt en Vroenhoven bezet hielden, waren uitgevallen ten gevolge van bombardementen door Stuka's. Deze telefoonverbindingen waren namelijk niet beschermd, maar liepen open en bloot over het dak van het fort
De brug van Kanne
Tegenaanvallen van de daartoe slecht bewapende Belgische artilleristen en artillerievuur van nabijgelegen forten (Fort Pontisse met 1000 granaten van 105 mm en Fort Barchon met 40 granaten van 150 mm) konden de aanvallers, ondertussen goed geïnstalleerd op het platform, niet uitschakelen. De Falschirmjäger zochten beschutting in de veroverde kazematten en bunkers. Ook kwam daarnaast de Duitse luchtmacht geregeld de helling bombarderen om de tegenaanvallen te neutraliseren. De Duitsers, die via de schachten toegang kregen tot de lagere niveaus, bliezen de dubbele stalen deuren bij de ingang met holle ladingen op. In de nacht van 10 op 11 mei slaagden Duitse grondtroepen er in het westelijk gelegen kanaal en de overstromingen van de Jeker over te steken via een voetbrugje op pontons. Het gehele fort werd ingesloten
fort barchon
In de ochtend van 11 mei drong een Duitser met twee Belgische krijgsgevangenen via een voorheen gemaakt opening de kazemat Ma1 binnen, zij daalden de 120 trappen af naar de middenetage en plaatsten een holle lading van 50 kg tegen de metalen afsluitdeur. Het effect van de ontploffing was verschrikkelijk, de deur en de metalen trap werden geheel vernield. Door de ontstane drukgolf in de gangen werden vier Belgische soldaten direct gedood. Deze ontploffing zorgde ook voor de verspreiding van het desinfecteermiddel chloorkalk door de gangen van het fort. De vaten met chloorkalk stonden opgesteld als reserve in de galerij van de nood-luchtinlaat. Dat kreeg het effect van een vermeende gasaanval. Gezien de ervaringen aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte dit angstaanjagend. Tijdens deze actie raakte commandant Van der Auwera ernstig gewond.
kazemat ma1
De situatie in het fort was langzamerhand onhoudbaar geworden. Op 11 mei, om 12.15 uur capituleerde majoor Jottrand na het raadplegen van de Defensieraad. Hij verbrandde eerst nog relevante documenten en liet nog intacte militaire installaties onklaar maken. Er werden drie eisen gesteld: de ongehinderde evacuatie en verzorging van de gewonden, het sparen van het leven van alle verdedigers, en de vrijwaring van de eer van het garnizoen. Overste Lt. Mikosch vroeg het erewoord aan majoor Jottrand dat er in het fort geen springladingen met vertragingsmechanismen zijn aangebracht.
Het neutraliseren van de slagkracht van deze reus onder de forten duurde ongeveer 31 uur. Balans van deze korte maar hevige strijd: aan Belgische zijde 24 doden en 59 gewonden, aan Duitse zijde 6 doden en 20 gewonden. Bij de gehele onderneming, inclusief de inname van de kanaalbruggen van Veldwezelt en Vroenhoven vielen 650 doden, 10% van het totaal aantal gesneuveld in de Achttiendaagse Veldtocht.
Het neutraliseren van de slagkracht van deze reus onder de forten duurde ongeveer 31 uur. Balans van deze korte maar hevige strijd: aan Belgische zijde 24 doden en 59 gewonden, aan Duitse zijde 6 doden en 20 gewonden. Bij de gehele onderneming, inclusief de inname van de kanaalbruggen van Veldwezelt en Vroenhoven vielen 650 doden, 10% van het totaal aantal gesneuveld in de Achttiendaagse Veldtocht.
Major Jottrand , en zijn officieren in een duits gevangenis kamp
Deze opmerkelijke Duitse overwinning werd uitgebreid uitgebuit in de Duitse oorlogspropaganda. De tekst van een Duits Wehrmachtbericht van 11 mei 1940 luidt als volgt: Das Fort wurde schon am 10. Mai durch eine ausgesuchte Abteilung der Luftwaffe unter Führung von Oberleutnant Witzig und unter Einsatz neuartiger Angriffsmittel kampfunfähig gemacht und die Besatzung niedergehalten. Voor de buitenwereld worden de nieuwsoortige aanvalsmiddelen te weten, transport door middel van zweefvliegtuigen en de holle lading, verborgen gehouden. In achteraf vertoonde Duitse propagandafilms werd de rol van de Wehrmacht ook sterk belicht en die van de Luftwaffe onderbelicht. Er kwamen geen zweefvliegtuigen noch explosieven met holle ladingen in voor.
Na de val van het fort Eben-Emael trachtte Adolf Hitler de Spaanse dictator Franco over te halen om ook in de oorlog mee te doen. Daarbij bood hij zijn soldaten en de in Eben-Emael toegepaste strategie aan om over te gaan tot de bestorming van de Britse vesting Gibraltar.
Na de val van het fort Eben-Emael trachtte Adolf Hitler de Spaanse dictator Franco over te halen om ook in de oorlog mee te doen. Daarbij bood hij zijn soldaten en de in Eben-Emael toegepaste strategie aan om over te gaan tot de bestorming van de Britse vesting Gibraltar.
Een direct gevolg van de val van het Fort was de krijgsgevangenschap van ongeveer 1200 beroepsmilitairen en dienstplichtigen. Deze werden afgevoerd naar het kamp Fallingbostel, bij Hannover. Dit garnizoen werd eerst apart gehouden omdat zij in contact gekomen waren met de nieuwe Duitse wapens. In het kader van de Flamenpolitik van Hitler werden alle Vlaamse krijgsgevangenen (uitgezonderd de beroepsofficieren en onderofficieren en inbegrepen alle Franstaligen die slaagden in een eenvoudige taaltest in het Nederlands) vervroegd vrijgelaten (vanaf augustus 1940 tot maart 1941). De Franstaligen brachten vijf jaar in gevangenschap door.
Stalag XIB Fallingbostel
Door de vlugge uitschakeling van het fort en het intact houden van twee bruggen over het Albertkanaal kon het Duitse leger snel doorstoten. Het betekende een snelle doorbraak van de Albertkanaalstelling. De doorbraak had ook een breder strategisch effect. De ontstane kwetsbare zuidflank van het Belgische leger dwong het tot een versnelde terugtrekking. De snelle doorstoot van het Duitse leger naar de Franse kust bij Duinkerke en Calais sloot bijna het gehele Britse expeditieleger (British Expeditionary Forces) in. Dit kon ternauwernood met alles wat kon varen in grote chaos onder vijandelijke luchtaanvallen ontsnappen naar het Verenigd Koninkrijk via Operatie Dynamo. Dit alles versnelde de capitulatie van het Belgisch Leger en verkortte de Achttiendaagse Veldtocht. Ten slotte vielen Noord-Frankrijk en Parijs vlugger en werden Noord- en West-Frankrijk bezet en in het zuiden het Duitsgezinde Vichy-regime gevestigd.
Toestand tijdens de oorlog, Vanaf de aanvang van de aanval op het Fort en de bruggen over het Albertkanaal werd deze militaire activiteit in de Duitse media door propagandaminister Joseph Goebbels bewust overgeaccentueerd om te dienen als afleidingsmanoeuver bij de Slag om Frankrijk. Deze actie en de schijnaanval op de KW-stelling was slechts ersatz, het echte werk ging door in de Ardennen aan de Maas te Sedan waar generaal Huntzinger faalde. Op die wijze draagt het spectaculaire beleg en snelle val van Eben-Emael ook bij tot het in stand houden van de door Goebbels in het leven geroepen mythe van mei '40. Deze nog tot op vandaag geldende perceptie van de feiten houdt in dat een overweldigend, groots en superieur Duits invasieleger als een pletwals over West-Europa rolde en alzo Frankrijk binnen de zes weken tot een capitulatie dwong.
Gedurende het verdere verloop van de Tweede Wereldoorlog werd Eben-Emael nog voor propagandadoeleinden gebruikt door de Duitsers. Het werd trots aan bezoekers getoond om hun militaire superioriteit te etaleren. Het fort gebruikte men ook als kazerne en als werkplaats voor het herstellen van machines. Op enkele andere forten rond Luik testte men nieuwe wapens uit. Men overwoog ook om het fort aan te wenden als ondergrondse fabriek voor de productie van de V1
Gedurende het verdere verloop van de Tweede Wereldoorlog werd Eben-Emael nog voor propagandadoeleinden gebruikt door de Duitsers. Het werd trots aan bezoekers getoond om hun militaire superioriteit te etaleren. Het fort gebruikte men ook als kazerne en als werkplaats voor het herstellen van machines. Op enkele andere forten rond Luik testte men nieuwe wapens uit. Men overwoog ook om het fort aan te wenden als ondergrondse fabriek voor de productie van de V1
De bewapening van het geheel was onderverdeeld in twee batterijen
- De eerste batterij omvatte de artillerie-koepels en kazematten boven op het fort.
- De tweede batterij bestond uit verdedigingsbunkers (blocs genoemd) rondom het fort
Batterij 1 bestond uit
- Koepel 120, met een niet intrekbare koepel met 2 kanonnen van 120 mm, 360° draaibaar met schietbereik van 17,5 km (vergelijkbaar met de vernielde geschutskoepels van Fort Loncin)
- Koepel Noord en Zuid, 2 intrekbare koepels met elk 2 snelvuurkanonnen van 75 mm, 360° draaiend met schietbereik van 11 km
- Vier kazematten: elk had drie kanonnen van 75 mm, met een bestrijkingshoek van 70° en schietbereik van 11 km. Deze waren genoemd: Maastricht 1 en 2 met schietrichting naar het noorden; Visé 1 en 2 met schietrichting naar het zuiden
- Verder nog drie valse koepels in lood ter grootte van koepel 120 (twee ten noorden en één zuidelijk gelegen); deze schijnkoepels moesten het fort nog groter doen lijken dan het al was
Batterij 2 bestond uit een gordel van zes zogenoemde "blocks" als rondomverdediging. Elke blok was voorzien van een antitankkanon, zoeklichten en machinegeweren
- Blok I: dit is de verdedigingsbunker aan de ingang van het complex
- Blok II: aan de W-zijde gelegen, aan de watergracht
- Blok Canal Nord: in de doorgraving van het kanaal gelegen op niveau van het kanaal, met schietrichting Kanne
- Blok Canal Sud: in de doorgraving van het kanaal gelegen op niveau van het kanaal, met schietrichting naar Ternaaien
- Blok V: in de antitankgracht, erbovenop ligt Koepel Zuid
- Blok VI: aan de kop van de droge antitankgracht, 100 m rechts van de ingang
Verder nog drie bloks:
- Blok Mi-Sud en Mi-Nord: mitralleurbunkers als bescherming van het bovenplateau
- Blok 01: gelegen buiten het fort, maar met een ondergrondse tunnel hiermee verbonden; deze bunker, uitgevend op de Maasvlakte, gaf bescherming aan de sluis van Ternaaien
Al deze batterijen hadden als bewapening een of twee antitankkanonnen van 60 mm, mitrailleurs en schijnwerpers
De luchtafweer boven op het fort bestond uit vier Vickers luchtdoelmitrailleurs met telefoonverbinding met het fort. Verder bestond de enige nabijverdediging van het bovenplateau van het fort uit twee machinegeweerbunkers (Mi Sud en Mi Nord) die een terrein van vele voetbalvelden groot moesten bestrijken.
Oorspronkelijk wilde men het fort voorzien van zwaardere kanonnen met een grote reikwijdte. Deze hadden echter Aken binnen bereik en zou door Duitsland als een niet-neutrale houding kunnen worden uitgelegd. De zwaarste kanonnen bracht men om die reden terug tot een kaliber van 120 mm.
Kortom de bewapening van het fort met een vuurkracht van 2 ton munitie per minuut was voor die tijd superieur te noemen. Het fort kan men vergelijken met een slagschip: boven op een krachtige lange afstandsartillerie (10 tot 20 salvo's per minuut met een maximaal bereik van 17,5 km), een gedegen randverdediging met goed bewapende blokken en in het ruim een ondergrondse kazerne om een belegering voor een geruime tijd te kunnen doorstaan
De luchtafweer boven op het fort bestond uit vier Vickers luchtdoelmitrailleurs met telefoonverbinding met het fort. Verder bestond de enige nabijverdediging van het bovenplateau van het fort uit twee machinegeweerbunkers (Mi Sud en Mi Nord) die een terrein van vele voetbalvelden groot moesten bestrijken.
Oorspronkelijk wilde men het fort voorzien van zwaardere kanonnen met een grote reikwijdte. Deze hadden echter Aken binnen bereik en zou door Duitsland als een niet-neutrale houding kunnen worden uitgelegd. De zwaarste kanonnen bracht men om die reden terug tot een kaliber van 120 mm.
Kortom de bewapening van het fort met een vuurkracht van 2 ton munitie per minuut was voor die tijd superieur te noemen. Het fort kan men vergelijken met een slagschip: boven op een krachtige lange afstandsartillerie (10 tot 20 salvo's per minuut met een maximaal bereik van 17,5 km), een gedegen randverdediging met goed bewapende blokken en in het ruim een ondergrondse kazerne om een belegering voor een geruime tijd te kunnen doorstaan
Oorlogsmonument Eben-Emael
Ondanks aandringen van de SS van Heinrich Himmler voor een burgerlijk bestuur (Zivilverwaltung), bleef België, samen met Noord-Frankrijk tot 7 juni 1944 onder militair bestuur (Militärverwaltung): de mogelijkheid om alsnog vrede met het Verenigd Koninkrijk te kunnen sluiten en de aanwezigheid van de Belgische vorst in zijn thuisland, kunnen deze beslissing van Hitler hebben beïnvloed. De 62-jarige Pruisische generaal Freiherr Alexander von Falkenhausen werd als militair gouverneur (Militärbefehlshaber) aangewezen. Zijn taak was om de rust en orde in zijn gebied te bewaren, maar ook om het economisch en menselijk potentieel daarvan optimaal aan te wenden voor de Duitse oorlogvoering. Daartoe vormde hij een Verwaltungsstab onder leiding van Eggert Reeder en een Kommandostab onder leiding van majoor Bodo von Harbou. De eerste was bevoegd voor de burgerlijke aspecten van het bestuur, de tweede voor de militaire. Voor de uitvoering beschikte hij over de bezettingstroepen, de Feldgendarmerie en de Geheime Feldpolizei en kon ook een beroep doen op hulpeenheden zoals de Vlaamse Wacht, Garde Wallonne en Hilfsfeldgendarmerie. Daarnaast opereerden ook nog de Abwehr en de SIPO-SD (Sicherheitspolizei - Sicherheitsdienst) in bezet gebied. De eerste hing af van het Oberkommando der Wehrmacht en de laatsten van het Reichssicherheitshauptamt van Himmler. De beruchte Gestapo was een onderafdeling van de SIPO-SD. Een groot deel van de politionele taken gebeurde echter door de Belgische politie en rijkswacht, waar Von Falkenhausen de controle over had
Ernst Alexander Alfred Herrmann Freiherr von Falkenhausen (Blumenthal (Silezië), 29 oktober 1878 - Nassau (Rijnland-Palts), 31 juli 1966) was een Duits militair. Hij bereikte de rang van generaal der Infanterie
Aangezien de aanhang van de collaboratiebewegingen, zoals Rex en het Vlaams Nationaal Verbond te klein was, konden de Duitsers in België geen Quisling-regering zoals in Noorwegen tot stand brengen. Ze besloten het praktisch bestuur van het land over te laten aan de twaalf secretarissen-generaal van de ministeries, die door de wet van 10 mei 1940 ruime bevoegdheden hadden gekregen en op post waren gebleven. Eind 1941 waren acht van de oorspronkelijke secretarissen-generaal door collaborateurs vervangen
na de Achttiendaagse Veldtocht stond de uitgedunde administratie (velen waren gevlucht) voor de opdracht de dringende problemen van het land aan te pakken, onder meer inzake voedsel- en energievoorziening en inzake transport- en communicatielijnen: bruggen, kanalen, spoor- en autowegen en telefoonverbindingen waren immers vernield of buiten werking
Direct na de inval werd er een oproep gedaan om in Duitsland te gaan werken. In België zaten 500.000 mensen zonder werk, terwijl er in Duitsland volop werk was in de oorlogsindustrie. Velen gingen noodgedwongen vrijwillig op de oproep in. Op 6 oktober 1942 werd er een verplichte tewerkstelling afgekondigd. Mannen tussen 18 en 50 jaar en vrouwen tussen 21 en 35 jaar konden opgevorderd worden. Dit leidde tot massaal protest en zorgde ervoor dat velen onderdoken om aan de opvordering te ontkomen.
De verplicht tewerkgestelden werden verzameld in een aantal centrale punten, zoals Schaarbeek, Kortrijk, Luik
Koning Leopold III werd als krijgsgevangene overgebracht naar zijn Kasteel van Laken. Desondanks poogde hij herhaalde malen zich met het bestuur van het land in te laten: zo verzette hij zich tegen de verplichte tewerkstelling in Duitsland en tegen de Jodenvervolging. Telkens werd hij hiervoor door Hitler terechtgewezen. Op 15 januari 1944 stelde de koning richtlijnen op over hoe het land aan het einde van de oorlog moest bestuurd worden voor het geval hijzelf niet bij de bevrijding aanwezig zou kunnen zijn. In dit "politieke testament" repte de koning met geen woord over het verzet en stelde hij dat politici, die sinds het uitbreken van de oorlog onverantwoorde uitspraken hadden gedaan, voortaan buiten het politieke leven moesten gehouden worden. Na de bevrijding weigerde de Belgische regering dit testament te publiceren.
kasteel van laken

koning leopold 111